Leviticus 11:19Uitgegeven op 14-05-2020 om 21:17 |
link |
bewaar |
printIn onze gereformeerde kerk was tijdens de Dienst des Woords ook plaats ingeruimd voor de dienst der offeranden. Deze bestond uit drie collecten. De eerste was voor de kerk, de tweede voor de diaconie en de derde had een wisselend doel.
Dat kon het christelijk fröbelonderwijs zijn, het Nederlands Bijbelgenootschap of de zending onder de Chinezen. De eerste rondgang kon rekenen op een kwartje, de resterende moesten het met een dubbeltje doen. Het woord offeranden lijkt misschien te groot voor zulke kleine bedragen, maar bezie het in de tijd. Dan is het te vergelijken met het penninkske van de weduwe. In het begin van de vijftiger jaren van de vorige eeuw waren we ons land nog aan het opbouwen na de ellende van de oorlog.
In ons gezin met (toen) vier kinderen was mijn vader alleenverdiener. Mijn moeder was door haar huwelijk in 1947 handelingsonbekwaam verklaard en moest haar baan als apothekersassistente opgeven. Ons gezin was niet rijk. Toch had ik wel een lange broek. Die had ik geërfd van oom Bert toen die hem te klein werd. Op deze broek moest ik wel heel zuinig zijn: als hij mij te klein werd kon hij nog gedragen worden door Piet of Dikkie, mijn kleine broertjes. Ik moest daar dus heel voorzichtig mee zijn. Het kwam echter wel eens voor dat ik struikelde. Als mijn moeder dat zag was ze niet geïnteresseerd in mijn welstand. Een gat in mijn knie tot bloedens aan toe vond ze niet bijster belangrijk. De vraag was steeds: 'Is je broek nog heel?'
Met dit beeld voor ogen is het duidelijk dat een dubbeltje voor de zending onder de Chinezen nog een aanzienlijk bedrag was.
De vraag is nu: heeft dat dubbeltje ook geholpen? Op Wikipedia lees ik dat er een protestantse gemeente in China bestaat. Maar ik betwijfel of er genoeg bijbels in het Chinees zijn afgedrukt. En als dat wel is gebeurd hebben de inwoners van dat land zich niets aangetrokken van de voorschriften in Leviticus 11. Daar staat heel duidelijk dat eten van de vleermuis een gruwel is. Je mag je ook niet bezondigen aan het eten van tal van andere dieren, zoals de aalscholver, de ooievaar, de zeearend en zo nog heel wat vliegend en kruipend gedierte. Maar in deze coronatijd valt het verbod van het eten van vleermuizen wel op.
De tekst over reine en onreine dieren staat ook in Deuteronomium 14:18.
Twee keer deze waarschuwing in Gods Onfeilbaar Woord, dat lijkt me niet mis te verstaan.
O ja, voor wie hier zin in heeft, doe het niet. Kook geen jong bokje in de melk van zijn moeder.
Hippolytushoef, 11 mei 2020,
Gerard Laernoes.