(NOG) GEEN AANWIJZINGEN VIRUS DODE ZEEHONDENUitgegeven op 26-06-2002 om 16:21 |
link |
bewaar |
printRotterdam -
De eerste onderzoeken op zeehonden die de afgelopen week zijn aangespoeld langs de Waddenzee, hebben nog geen aanwijzingen opgeleverd dat ze zijn gestorven aan het dodelijke virus phocine distemper. Dat heeft viroloog A. Osterhaus dinsdag gemeld. De voorlopige uitslag wil nog niet zeggen dat de dieren niet zijn overleden aan het virus, maar het onderzoek heeft "geen duidelijk positief beeld" opgeleverd, aldus Osterhaus. Nadere tests moeten uitsluitsel geven. Wel zijn er de afgelopen dagen meer dode zeehonden aangespoeld dan gebruikelijk, maar hieraan kan de viroloog nog geen conclusies verbinden.
Vorige week overleed de eerste zeehond in de Waddenzee aan het virus, dat de helft van de 5000 dieren grote populatie het leven kan kosten. De afgelopen dagen heeft Osterhaus 26 jonge zeehonden, zogeheten huilers, en vijf aangespoelde dieren onderzocht op het virus. De huilers bleken gezond en bij de vijf dode zeehonden zijn geen aanwijzingen gevonden die duiden op de ziekte.
Het ministerie van LNV heeft inmiddels 120.000 flyers en duizend posters in het Nederlands, Engels en Duits naar de eilanden en de Waddengemeenten gestuurd, waarmee bewoners en toeristen uitleg wordt gegeven over het virus. Ook geeft het ministerie voorlichting door een ingezonden mededeling in huis-aan-huisbladen in het gebied.
De zeehondenziekte is overgewaaid uit de Deense en Zweedse wateren en de Duitse Wadden. De dieren krijgen last van hun longen en gaan hoesten, waardoor ze het virus verspreiden. Mensen zijn niet gevoelig voor de ziekte, honden wel. Het kan tien tot vijftien dagen duren voordat het virus zich openbaart.
In 1988 brak de zeehondenziekte al eens uit in de Waddenzee. Dat kostte toen 60 procent van de populatie het leven. Volgens staatssecretaris Faber (Natuur) is de populatie nu niet in gevaar omdat er veel meer zeehonden zijn.