MOSSELZAADVISSERIJ WADDENZEE GESTOPTUitgegeven op 20-11-2003 om 10:41 |
link |
bewaar |
printDen Helder -
De mosselzaadvisserij op de Waddenzee is na vier weken geëindigd. In totaal is er ruim 24 miljoen kilo mosselzaad opgevist waarvan 3 miljoen kilo is gezaaid op de mosselpercelen in de Oosterschelde. De resterende 21 miljoen kilo is zoals gebruikelijk uitgezet op de mosselpercelen in de Waddenzee. Het mosselzaadseizoen is drie weken later dan gepland begonnen door een bezwaarschrift van de actiegroep Wilde Kokkels. Door deze vertraging is een aanzienlijk deel van het mosselzaadbestand opgegeten door zeesterren.De mosselkwekers kregen op 22 oktober 2003 toestemming van de Raad van State om met de mosselzaadvisserij te beginnen, terwijl de vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet al op 4 september 2003 was verleend. De mosselzaadvisserij werd vertraagd doordat Wilde Kokkels op de laatste dag van de bezwaartermijn een bezwaarschrift indiende. De Raad van State stelde de vissers in het gelijk waardoor de mosselzaadvisserij drie weken later dan gepland begon. Dit zijn kostbare weken geworden. Door de zeesterrenvraat waren de mosselkwekers voor een deel van het mosselzaad te laat.
Mosselzaad en halfwas mosselHet Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) had afgelopen september 40 miljoen kilo mosselzaad en 13 miljoen kilo halfwasmosselen geïnventariseerd in de Waddenzee. In het Visplan was vastgelegd dat 25 miljoen kilo opgevist kon worden. Zes mosselkwekers besloten in totaal 836.000 kilo niet nu op te vissen, maar pas volgend voorjaar. Er is niet gevist op halfwasmosselen. Deze mosselen blijven gedurende de wintermaanden beschikbaar voor de vogels evenals de mosselen op de mosselpercelen.
ZeesterrenvraatDe zeesterrenvraat heeft een negatieve invloed op de bestandsvorming die in het voorjaar wordt geïnventariseerd. De mosselkwekers hadden dit willen voorkomen door een deel van het mosselbestand te verplaatsen naar een gunstigere locatie in de Waddenzee. Zij hebben hiervan afzien nadat het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangaf dat daarvoor een nieuwe langdurige procedure voor een vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet is vereist.