Wat kunt u doen voor vogels in de winter?Uitgegeven op 03-02-2012 om 16:01 |
link |
bewaar |
printIn de winter kunnen vogels weinig insecten, bessen en zaden vinden. Zeker als het vriest of als er sneeuw ligt. Vogels komen daarom in de winter gemakkelijker in de buurt van uw huis. In ruil voor een beetje voer laten ze zich goed bekijken!
Het kost vogels veel energie om hun lichaamstemperatuur op 40 graden te houden. In een koude nacht verliezen kleinere soorten wel tien procent van hun gewicht. Als u wat voer strooit komen ze dus graag eten. Als extra energiebron kunt u vetbollen en pinda’s ophangen.
Bij lichte vorst kunt vers water aanbieden. Er wordt van gedronken en in gebadderd. Dit is geen probleem. Het water rolt direct van de ingevette veren, dus bevriest niet.
Bij strenge vorst kunt u beter geen open (warm) water aanbieden. Als er geen sneeuw ligt om op te pikken, kunt u ijs vergruizen zodat ze de ijssplinters kunnen oppikken. Erg koud in de buik, dus het kost wat energie, maar het voorziet wel in de vochtbehoefte.
Een kraai in de sneeuw op het hoogste puntje van een huis (foto Wieringernieuws, Michael de Jong)
Wat kunt u de vogels voeren?
Zadenmengsels zijn vanaf het najaar te koop bij dierenwinkels, tuincentra en supermarkten. Mengsels grote korrels zijn niet geschikt voor tuinvogels. Zaadmengsels met een goede samenstelling vindt u in elk geval in onze webwinkel of bij Vivara. Goede mengsels bevatten stukjes mais, kleine zaden, zonnebloempitten en stukjes pinda.
Vetbollen zijn vooral geschikt als het wat kouder is, anders bederft het vet. Vetbollen leveren veel energie, en bestaan uit een zadenmengsel, gegoten in een harde soort vet.
Pinda’s zijn in de winter een welkome aanvulling op het menu van veel vogels. In de lente en zomer kunt u ze echter beter weghalen, omdat jonge vogels ze niet goed kunnen verteren en erin kunnen stikken. Met doppinda’s in een korfje of aan een slinger kunt u vogels goed bekijken. Gepelde pinda’s kunt u in een pindasilo aanbieden, zodat ze er stukje af kunnen pikken. Zoutloze pindakaas vermengd met strooivoer kunt u op de bast van een boom smeren voor de boomklever.
Zaadeters zoals de groenling, mees en vink zijn bedreven in het openmaken van hun favoriete hapje. Vooral zwarte zonnebloempitten zijn het hele jaar geliefd bij deze soorten.
Geef geen kleine stukjes, vooral bij vorst kunnen vogels zich daarin verslikken. Laat vogels zelf pikken van bijvoorbeeld een gehalveerde appel, peer, banaan of druif. Fruit dat van nature voorkomt in ons land, mag u altijd voeren.
Kruimels of restjes vallen in de smaak bij tuinvogels. Voer gevarieerd, dus liefst niet te veel brood.
Roodborst, pimpelmees, boomkruiper en winterkoning lusten graag verse of gevriesdroogde meelwormen. Voer niet te veel tegelijk en let op dat er geen dode wormen blijven liggen.
Vogels hebben een relatief grote behoefte aan verzadigd vet. Vetbollen of reuzel zijn daarom een goede aanvulling op het dieet. Ook een kaaskorstje lusten ze graag, maar geef niet te veel, want het bevat zout.
Gekookte rijst of aardappels zonder zout, kunnen een goede aanvulling zijn in een strenge winter. Geef niet te veel, want gekookt voedsel bederft snel.
Is in beginsel niet geschikt, omdat er veel grote, harde en droge stukken in zitten. Alleen in een lange droge zomer kan blikvoer of geweekt voer een aanvulling zijn voor vogels die niet voldoende insecten of wormen kunnen vinden.
Wat moet u absoluut niet voeren?
Melk: vogels kunnen dit niet verteren.
Margarine en olie: bij watervogels kan vloeibaar vet de waterdichtheid van de veren aantasten. Bovendien werken deze vetten mogelijk laxerend.
Gezouten, gebrande pinda’s: zout is erg ongezond voor vogels.
Erwten, bonen, linzen enzovoort: dit voedsel is eenvoudig te groot voor de meeste tuinvogels. Let daarom bij aankoop van vogelzaad wat erin zit.
BRON: Vogelbescherming Nederland.