Het Wieringerrandmeer is een harde en onnodig dure lesUitgegeven op 01-02-2012 om 16:18 |
link |
bewaar |
printHOLLANDS KROON - Hein Struben van de Statenfractie van D66 Noord-Holland stelt bij de uitkomst van het rekenkameronderzoek naar het project Wieringerrandmeer: “Het project is een harde en onnodig dure les. Oorzaak: een onvoldoende doordacht proces en onverantwoorde risico’s.”
De Kop van Noord-Holland versterken met een provinciale impuls voor economie en natuur was inhoudelijk een goede gedachte, maar bestuurlijk en in de streek waren er altijd veel vraagtekens. D66 stond aanvankelijk achter het plan. Het keerpunt voor D66 is eind 2009 geweest. Toen bleek dat de vierde fase, de waterverbinding, van het plan moest worden afgeknipt, om het financieel sluitend te maken. Dat maakte het plan en de woningbouw tegen de voorgespiegelde opbrengsten volstrekt ongeloofwaardig. D66 heeft toen de steun voor het plan ingetrokken en later bij interpellatie in februari 2010 om het rekenkameronderzoek gevraagd.
De Randstedelijke Rekenkamer schrijft deze week dat het project de provincie 28 miljoen euro heeft gekost. D66 zal het College van Gedeputeerde Staten vragen of dit wel alle kosten zijn. D66 heeft de indruk dat er nog meer miljoenen mee gemoeid zijn. Naast de aankoop van 550 ha landbouwgrond waren er ook veel plankosten, de afkoopsom, rentekosten en de kosten van de opgerichte Gemeenschappelijke Exploitatie Maatschappij (GEM).
D66 heeft tijdens het proces over de risico’s steeds vragen gesteld. In 2004 heeft D66 gewaarschuwd voor de risico’s van het project en om een risicoanalyse gevraagd.
Begin 2010 heeft D66 grote vraagtekens gezet bij de oprichting van de GEM. Het College heeft echter de dag na behandeling in de Statencommissie het contract voor de GEM getekend.
D66 wil dat er goed aangetoond wordt, dat er pas in juni 2010 bekend werd dat er financieringsproblemen waren. Juist voorafgaand aan het tekenen van het contract van de GEM had het College de financieringsrisico’s moeten toetsen.
Opvallend is de opmerking van het College dat er geen gebruik gemaakt is van een ontbindingsclausule in het contract. Bij het niet sluitend zijn van de business case binnen 24 maanden, had het contract wellicht met minder schade beëindigd kunnen worden.
Hein Struben: “Het is voor D66 niet te begrijpen dat er geen afscheidsregeling is gemaakt met een concreet bedrag - ter vermijding van claims en lange juridische procedures. Juist omdat de private partij zich altijd onttrokken heeft aan het nemen van enig risico.”
Het is teleurstellend dat de provincie met deze inzet van veel gemeenschapsgeld geen impuls voor het Noorden heeft kunnen realiseren. Het enig positieve is dat de gemeente Hollands Kroon er geen direct financieel nadeel van ondervindt.