Schepelingen in quarantaine op WieringenUitgegeven op 29-03-2020 om 14:16 |
link |
bewaar |
printWIERINGEN - Besmettelijke ziektes indammen. Dat was ook vroeger de aanpak. Reizigers moesten bij twijfel eerst in quarantaine. Op Wieringen werd daar een speciaal kamp voor ingericht.
Quarantaine, op Wieringen wisten ze er alles van. Zoals we in de huidige tijden van het coronavirus ondervinden, kan het nodig zijn besmettelijk zieken te isoleren. Een van de plekken die lange tijd hiervoor gediend heeft, is het uiterst westelijke puntje van Wieringen dat toen nog een eiland was.
De Quarantaineweg op Wieringen grenst aan de Waddenzee. Op oude kaarten staat duidelijk aangegeven dat niet ver van Balgzand ongeveer 10 ha van het eiland was afgebakend. Hier was in 1806 (de Franse tijd) een kampement opgetrokken om zieke en besmette schepelingen op te vangen. Op deze wijze wilden de autoriteiten voorkomen dat binnenkomende schepelingen allerlei besmettelijke ziekten het land in zouden brengen.
Eenzaam aan de Quarantaineweg staat een Rijkspeilschaalgebouw uit 1919
'De pesthuizen' werden de ziekenbarakken door de eilanders wel genoemd. De barakken kwamen goed van pas in tijden dat in Europa cholera heerste. Op het terrein stonden, behalve de gebouwen om zieken onder te brengen, woningen voor de geneesheer, de intendant en de pakhuismeester.
'Strenge visitatie'
In de jaren van de VOC, ver voor 1806 toen een hoekje van Wieringen als quarantaineplek werd ingericht, was dit eiland al de plek waar schepen heen moesten om een tijdje te blijven liggen, voordat ze door mochten zeilen naar Amsterdam of Enkhuizen. In de tussentijd konden de deskundigen controleren of er geen besmettelijke ziektegevallen aan boord waren.
Kaart van een gedeelte van het eiland Wieringen, 1838. Rechts op de tekening is de quarantaine inrichting aangegeven - Collectie Rijkswaterstaat, Noord-Hollands Archief
Mocht er in Europa een besmettelijke ziekte heersen dan gold het quarantainereglement. Dat betekende dat binnenkomende schepen die uit verdachte streken kwamen, eerst koers moesten zetten naar speciale quarantaineplaatsen, zoals bij Wieringen. Dat was bijvoorbeeld het geval in 1831. Schepelingen waren, zoals de kranten toen meldden, 'aan eene strenge visitatie en een observatie quarantaine van 10 dagen onderworpen'. Daar viel niet mee te marchanderen, want een kapitein die uit Riga en Hamburg naar Amsterdam was komen varen, werd 'onder bewaking van eenige kanonneerbooten naar Wieringen teruggezonden'.
Driemaster met landverhuizers
Een schrijnend tafereel moet zich in oktober 1853 hebben afgespeeld op de Amerikaanse driemaster Michaël Angelo. Dat schip was met zo'n driehonderd Duitse landverhuizers aan boord op weg naar Amerika. In Willemsoord bleek echter dat er cholera heerste onder de emigranten, waarop de minister van Marine terstond het bevel gaf door te varen naar Wieringen.
De minister stuurde ook officieren van gezondheid van de marine daarheen. En natuurlijk geneesmiddelen en andere noodzakelijke spullen. Voordat het schip naar Wieringen kon vertrekken, berichtten de dagbladen destijds, waren al zestien mensen overleden. Bij aankomst telde men nog eens zes doden.
Lees verder op
Oneindig Noord-Holland.