100 jaar Zuiderzeewet (slot)Uitgegeven op 18-02-2018 om 08:38 |
link |
bewaar |
printEibert den Herder: Fervent tegenstander van de Zuiderzeewet
Ook na de totstandkoming van de Zuiderzeewet in 1918 stonden er weinig echte tegenstanders van de afsluiting en gedeeltelijke drooglegging van de Zuiderzeeop. De invloedrijkste tegenstanders kwamen ook nu uit de financiële wereld, waaronder Anton van Gijn, die als minister van Financiën in 1916 het wetsontwerp van Lely mede had ondertekend. De natuurlijke tegenstanders, de Zuiderzeevissers, waren vooral geïnteresseerd in het in de wacht slepen van een ruime schadeloosstelling. Pas met het optreden van de Eibert den Herder lieten de vissers hun afwachtende houding varen en ondernamen zij een vergeefse poging om het naderende onheil te keren.
Door het lange wachten op de indiening van de Zuiderzeesteunwet bij de Tweede Kamer groeide de onrust in de vissersplaatsen rond de Zuiderzee. Er bestond vooral onzekerheid over de toekomst. Het vooruitzicht dat de vissers niet meer in staat zouden zijn hun schulden af te betalen, maakte leveranciers van schepen, netten en zeilen huiverig om nieuwe kredieten te verstrekken. Ook het gerucht dat de Zuiderzeesteunwet maar een karige schadeloosstelling in het vooruitzicht stelde, maakte onrust nog groter. Tijdens een vergadering van het Centraal Comité op 29 december 1923 gaven vissers te kennen dat zij niet zonder protest zouden toelaten dat zij en hun gezinnen de dupe zouden worden van een werk, waarom zij allerminst hadden gevraagd. Toen het wetsvoorstel in januari 1925 bij de Tweede Kamer werd ingediend, leidde dit direct tot protesten. Het belangrijkste grief van de vissers was dat de regering geen enkele schadeloosstelling voor de waardevermindering van schepen en netten in het vooruitzicht stelde, terwijl dit voor veel vissers het enige bezit was dat ze hadden. Zowel de vissersorganisaties als verschillende gemeenten rond de Zuiderzee maakten hun ongenoegen kenbaar bij de Tweede Kamer. De Kamerbehandeling liep voor de vissers uit op een teleurstelling. De wet werd met een ruime meerderheid aangenomen. De Zuiderzeesteunwet maakte een einde aan de onverschilligheid van de vissers ten opzichte van de Zuiderzeewerken. Na 1925 vertaalde de onvrede zich in toenemende mate in verzet. Eén van de woordvoerders van dit verzet werd de Harderwijker Eibert den Herder.
Eibert den Herder was in 1876 in Harderwijk geboren als zoon van een 'negotieschipper'. Na tot zijn dertigste met zijn vader op de Zuiderzee te hebben gevaren, ging hij in 1906 aan wal. Samen met zijn broer Beert zette hij een vishandel, een garnalenpellerij en een vismeelfabriek op. Omdat zij zich door de naderende afsluiting van de Zuiderzee in hun bestaan bedreigd voelden, begonnen de gebroeders Den Herder in 1921 een kalkzandsteenfabriek. De nieuwe fabriek werd geen succes.
Lees meer op
historiek.net.
Polderkoorts
Hoe de Zuiderzee verdween
Cornelis Lely was al decennialang voorstander van de aanleg van een afsluitdijk. Er was een ramp voor nodig om zijn tegenstanders de mond te snoeren. Die ramp vond plaats in januari 1916. Een hevige storm zette grote delen van het noorden onder water. Plotseling wilde iedereen die dijk. Vanaf dat moment vonden Lely en zijn ingenieurs niemand meer op hun weg. Althans, bijna niemand. Want in het afgelegen Harderwijk woonde een ongeschoolde ondernemer die besloot het op te nemen tegen de hoge heren die waren bevangen door de polderkoorts. De eigenzinnige Eibert den Herder waarschuwde keer op keer voor de gevolgen die de aanleg van een afsluitdijk voor de Zuiderzee zou hebben. Wat zou er gebeuren met de visserij, waarvan velen afhankelijk waren? Hoe profijtelijk zouden die polders eigenlijk worden? Hoe veilig zou men daar leven, in dat nieuw te maken land? Eibert den Herder nam het op tegen Cornelis Lely en zijn ingenieurs.
Emiel Hakkenes schreef het boek 'Polderkoorts' over Eibert den Herder.
Het boek kost € 22,99 en kan worden besteld op
geschiedenis-winkel.nl.
Met dank aan Marijke Riemersma