(advertentie)
CDA: Meer vrijheid gemeenten voor woningbouw
Uitgegeven op 15-06-2016 om 19:27 | link | bewaar | print
HOLLANDS KROON - CDA fracties roepen Provincie op tot meer beleidsvrijheid voor de gemeenten op het gebied van de ruimtelijke ordening en woningbouw.
CDA fracties in de Kop van Noord Holland roepen Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten op om meer beleidsruimte te geven aan de gemeenten ten aanzien van ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening en woningbouw. Al sinds de nieuwe wet op de ruimtelijke ordening is de doelstelling van de landelijke overheid om de verantwoordelijkheid ten aanzien van de ruimtelijke ordening zoveel mogelijk decentraal te leggen, dus bij de gemeenten. Met name de provincie Noord Holland houdt echter de touwtjes (te) strak in handen volgens de CDA fracties van de gemeenten. Hierdoor duren procedures onnodig lang en worden ontwikkelingen tegen gehouden. Het lijkt er op dat de provincie geen vertrouwen heeft in de gemeenten. Maar ook juist gemeentebesturen beseffen als geen ander dat een goede ruimtelijke ordening van belang is om het gebied leefbaar en levendig te houden. Het CDA roept via een motie dan ook op om de regeldrift te beperken. De fractie van CDA Hollands Kroon heeft in overleg met de CDA-fracties van Noord Hollandse gemeenten deze motie opgesteld. CDA Hollands Kroon zal de motie 16 juni indienen.
Ondergetekende dient de volgende motie in:
De raad van de gemeente Hollands Kroon in vergadering bijeen op 16 juni 2016;
gelezen het ontwerp besluit tot wijziging van de Provinciale Ruimtelijke Verordening, waarover eind dit jaar Provinciale Staten een besluit zal nemen;
1. roept Provinciale Staten op zich te herbezinnen op haar rol in de ruimtelijke ordening, in het licht van de uitgangspunten van de Wet ruimtelijke ordening en de nieuwe Omgevingswet, die naar verwachting in 2018/2019 in werking zal treden;
2. draagt het college op deze motie onder de aandacht te brengen van het provinciaal bestuur van Noord-Holland.
en gaat over tot de orde van de dag.
Toelichting
Onder de Wet op de Ruimtelijke Ordening (geldend tot medio 2008) bestond de mogelijkheid dat het provinciaal bestuur aangaf in welke gevallen geen verklaring van geen bezwaar van dat bestuur nodig was, indien het gemeentebestuur vrijstelling verleende van het bestemmingsplan op grond van artikel 19 van die wet.
Van alle provinciale besturen was het met name het provinciaal bestuur van Noord-Holland dat relatief weinig ruimte gaf aan de gemeenten om vrijstellingen zonder provinciale bemoeienis af te geven.
De nieuwe Wet ruimtelijke ordening (geldend sinds medio 2008) kent als uitgangspunt dat datgene wat decentraal kan, ook aan de decentrale overheden overgelaten moet worden. In die wet is beoogd de bemoeienis van de provincie terug te dringen. De structuurvisie is zelfbindend geworden. Het goedkeuringsvereiste van het bestemmingsplan kwam te vervallen. In de plaats daarvan kwam de mogelijkheid van een reactieve aanwijzing, indien daartoe vanuit provinciaal oogpunt aanleiding bestaat. Het provinciaal bestuur dient dan wel goed te motiveren welke provinciale belangen aanleiding geven om in te grijpen in de gemeentelijke beleidsvrijheid.
De wetgever heeft de provincie de ruimte gegeven om, daar waar nodig en noodzakelijk, regels te stellen ten behoeve van provinciale belangen. Hiertoe heeft de provincie de Provinciale Ruimtelijke Verordening vastgesteld. De mate waarin van deze bevoegdheid door provinciale besturen gebruik is gemaakt, is echter divers.
Het provinciaal bestuur van Noord-Holland heeft in de Provinciale Ruimtelijke Verordening ruimhartig gebruik gemaakt van de bevoegdheid aanvullende regels te stellen, zodanig dat het centrale uitgangspunt van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in onze ogen geweld wordt aangedaan. Gemeenten zijn daardoor nauwelijks in staat eigen ruimtelijk beleid te ontwikkelen.
De provincie Noord-Holland ging en gaat hierin veel verder dan andere provinciale overheden, zonder dat daarvoor de noodzaak aanwezig was en is. Dit gelet op de rol die de landelijke wetgever de gemeentelijke besturen en (inmiddels) de regio’s heeft toegekend.
Vanwege de vergaande provinciale regelgeving worden voor inwoners en ondernemers belangrijke dossiers ernstig vertraagd of zelfs onmogelijk gemaakt. Dit is een in gemeenten veel gehoorde klacht, maar de vraag is of dit geluid voldoende bekend is bij Provinciale Staten.
De nieuwe Omgevingswet predikt flexibiliteit en biedt transparante en doelmatige procedures. De nieuwe Omgevingswet prikkelt bestuurders tot actief gedrag, dat is gebaseerd op vertrouwen en het dragen van verantwoordelijkheid.
Daar waar de wetgever taken heeft neergelegd bij gemeenten dan wel de regio’s, dient het provinciaal bestuur dit te respecteren. De provincie moet uit gaan van vertrouwen en het laten dragen van verantwoordelijkheid bij de gemeenten.
De nieuwe Omgevingswet nodigt ook uit tot nieuwe initiatieven en ontwikkelingen en het niet alles bij voorbaat dichttimmeren.
In het licht van vorenstaande valt niet te begrijpen dat Provinciale Staten bij het voorliggende ontwerpbesluit tot wijziging van de Provinciale Ruimtelijke Verordening (opnieuw) wordt voorgesteld aanvullende regels te stellen (of Gedeputeerde Staten daartoe de bevoegdheid te geven). Dit terwijl de wetgever bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen al duidelijke eisen stelt aan de regionale afspraken in het kader van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking. De wetgever heeft duidelijk bedoeld de verantwoordelijkheid hiervoor bij de regio neer te leggen.
Nu, met de komst van de nieuwe Omgevingswet ziet onze fractie (opnieuw) aanleiding om aandacht te vragen voor de in de praktijk ontstane situatie. Met deze motie kan de gemeenteraad een duidelijk signaal afgeven aan het provinciaal bestuur dat gemeenten en regio’s meer vertrouwen en verantwoordelijkheid behoren te krijgen/hebben.
Beoogd resultaat
Het recht doen aan de gemeentelijke autonomie en de door de landelijke wetgever beoogde beleidsvrijheid voor de gemeenten op het gebied van de ruimtelijke ordening en woningbouw.
Namens de fractie van het CDA
Sjaak Vriend
Uitgegeven op 15-06-2016 om 19:27 | link | bewaar | print
HOLLANDS KROON - CDA fracties roepen Provincie op tot meer beleidsvrijheid voor de gemeenten op het gebied van de ruimtelijke ordening en woningbouw.
CDA fracties in de Kop van Noord Holland roepen Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten op om meer beleidsruimte te geven aan de gemeenten ten aanzien van ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening en woningbouw. Al sinds de nieuwe wet op de ruimtelijke ordening is de doelstelling van de landelijke overheid om de verantwoordelijkheid ten aanzien van de ruimtelijke ordening zoveel mogelijk decentraal te leggen, dus bij de gemeenten. Met name de provincie Noord Holland houdt echter de touwtjes (te) strak in handen volgens de CDA fracties van de gemeenten. Hierdoor duren procedures onnodig lang en worden ontwikkelingen tegen gehouden. Het lijkt er op dat de provincie geen vertrouwen heeft in de gemeenten. Maar ook juist gemeentebesturen beseffen als geen ander dat een goede ruimtelijke ordening van belang is om het gebied leefbaar en levendig te houden. Het CDA roept via een motie dan ook op om de regeldrift te beperken. De fractie van CDA Hollands Kroon heeft in overleg met de CDA-fracties van Noord Hollandse gemeenten deze motie opgesteld. CDA Hollands Kroon zal de motie 16 juni indienen.
Ondergetekende dient de volgende motie in:
De raad van de gemeente Hollands Kroon in vergadering bijeen op 16 juni 2016;
gelezen het ontwerp besluit tot wijziging van de Provinciale Ruimtelijke Verordening, waarover eind dit jaar Provinciale Staten een besluit zal nemen;
1. roept Provinciale Staten op zich te herbezinnen op haar rol in de ruimtelijke ordening, in het licht van de uitgangspunten van de Wet ruimtelijke ordening en de nieuwe Omgevingswet, die naar verwachting in 2018/2019 in werking zal treden;
2. draagt het college op deze motie onder de aandacht te brengen van het provinciaal bestuur van Noord-Holland.
en gaat over tot de orde van de dag.
Toelichting
Onder de Wet op de Ruimtelijke Ordening (geldend tot medio 2008) bestond de mogelijkheid dat het provinciaal bestuur aangaf in welke gevallen geen verklaring van geen bezwaar van dat bestuur nodig was, indien het gemeentebestuur vrijstelling verleende van het bestemmingsplan op grond van artikel 19 van die wet.
Van alle provinciale besturen was het met name het provinciaal bestuur van Noord-Holland dat relatief weinig ruimte gaf aan de gemeenten om vrijstellingen zonder provinciale bemoeienis af te geven.
De nieuwe Wet ruimtelijke ordening (geldend sinds medio 2008) kent als uitgangspunt dat datgene wat decentraal kan, ook aan de decentrale overheden overgelaten moet worden. In die wet is beoogd de bemoeienis van de provincie terug te dringen. De structuurvisie is zelfbindend geworden. Het goedkeuringsvereiste van het bestemmingsplan kwam te vervallen. In de plaats daarvan kwam de mogelijkheid van een reactieve aanwijzing, indien daartoe vanuit provinciaal oogpunt aanleiding bestaat. Het provinciaal bestuur dient dan wel goed te motiveren welke provinciale belangen aanleiding geven om in te grijpen in de gemeentelijke beleidsvrijheid.
De wetgever heeft de provincie de ruimte gegeven om, daar waar nodig en noodzakelijk, regels te stellen ten behoeve van provinciale belangen. Hiertoe heeft de provincie de Provinciale Ruimtelijke Verordening vastgesteld. De mate waarin van deze bevoegdheid door provinciale besturen gebruik is gemaakt, is echter divers.
Het provinciaal bestuur van Noord-Holland heeft in de Provinciale Ruimtelijke Verordening ruimhartig gebruik gemaakt van de bevoegdheid aanvullende regels te stellen, zodanig dat het centrale uitgangspunt van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in onze ogen geweld wordt aangedaan. Gemeenten zijn daardoor nauwelijks in staat eigen ruimtelijk beleid te ontwikkelen.
De provincie Noord-Holland ging en gaat hierin veel verder dan andere provinciale overheden, zonder dat daarvoor de noodzaak aanwezig was en is. Dit gelet op de rol die de landelijke wetgever de gemeentelijke besturen en (inmiddels) de regio’s heeft toegekend.
Vanwege de vergaande provinciale regelgeving worden voor inwoners en ondernemers belangrijke dossiers ernstig vertraagd of zelfs onmogelijk gemaakt. Dit is een in gemeenten veel gehoorde klacht, maar de vraag is of dit geluid voldoende bekend is bij Provinciale Staten.
De nieuwe Omgevingswet predikt flexibiliteit en biedt transparante en doelmatige procedures. De nieuwe Omgevingswet prikkelt bestuurders tot actief gedrag, dat is gebaseerd op vertrouwen en het dragen van verantwoordelijkheid.
Daar waar de wetgever taken heeft neergelegd bij gemeenten dan wel de regio’s, dient het provinciaal bestuur dit te respecteren. De provincie moet uit gaan van vertrouwen en het laten dragen van verantwoordelijkheid bij de gemeenten.
De nieuwe Omgevingswet nodigt ook uit tot nieuwe initiatieven en ontwikkelingen en het niet alles bij voorbaat dichttimmeren.
In het licht van vorenstaande valt niet te begrijpen dat Provinciale Staten bij het voorliggende ontwerpbesluit tot wijziging van de Provinciale Ruimtelijke Verordening (opnieuw) wordt voorgesteld aanvullende regels te stellen (of Gedeputeerde Staten daartoe de bevoegdheid te geven). Dit terwijl de wetgever bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen al duidelijke eisen stelt aan de regionale afspraken in het kader van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking. De wetgever heeft duidelijk bedoeld de verantwoordelijkheid hiervoor bij de regio neer te leggen.
Nu, met de komst van de nieuwe Omgevingswet ziet onze fractie (opnieuw) aanleiding om aandacht te vragen voor de in de praktijk ontstane situatie. Met deze motie kan de gemeenteraad een duidelijk signaal afgeven aan het provinciaal bestuur dat gemeenten en regio’s meer vertrouwen en verantwoordelijkheid behoren te krijgen/hebben.
Beoogd resultaat
Het recht doen aan de gemeentelijke autonomie en de door de landelijke wetgever beoogde beleidsvrijheid voor de gemeenten op het gebied van de ruimtelijke ordening en woningbouw.
Namens de fractie van het CDA
Sjaak Vriend
Actueel...
Occasions