Museum
Door: Gerard Laernoes

Uitgegeven op 24-11-2010 om 17:54

"Museum"



Naast ons huis staat een museum. Of beter gezegd: museumpje.
Het is een schattig huisje. Zo’n huisje waarvan er zoveel staan in het Zuiderzeemuseum.
Gele ijsselsteentjes, zwarte gegolfde dakpannen en kabouters in de tuin. En twee makelaars.
Het huisje staat er al een paar eeuwen en heeft vele stormen en oorlogen overleefd.
Als je er binnenkomt waan je je in vroeger tijden. Rust en eenvoud, huisje Weltevree.
Sinds de Tachtigjarige Oorlog zijn een paar moderniseringen doorgevoerd. Er is elektriciteit, maar teveel apparaten tegelijk aanzetten is link: de capaciteit is minimaal. Er is een binnenwc geplaatst, maar naar de huidige normen zou die qua plaats –in de keuken- worden afgekeurd.



Er is wel water: niet teveel natuurlijk, je moet je met een kraantje koud water redden.
In de kamer is een kolenkachel. Dankzij butagas kan er gekookt worden.
Als je het huisje binnenkomt beginnen je handen al te jeuken. Het schuin aflopende dakbeschot in de keuken –dat is de entree, een halletje is er niet- ziet er tamelijk afgebladderd uit. Ver voor de laatste wereldoorlog is hier nog een schilder aan het werk geweest. De verfbladders hangen los en kunnen zo in een pannetje neerdwarrelen. De deuren sluiten niet goed en worden met een pantoffel op hun plaats gehouden. De wanden zijn bekleed met een soort jute waardoor je wel weet dat het is aangebracht op een tengelwerk, daar zitten dus gewoon bakstenen achter.
In de kamer met twee bedsteden hangt aan de muur de meterkast, zonder omtimmering.
Boven de kachel gaat de pijp rechtstreeks de schoorsteen in. Vanuit de keuken kom je via een heel klein gangetje in de woonkamer. In dat gangetje staat tegen de wand een trapleertje waarmee je de bovenverdieping kunt bereiken. Sinds mensenheugenis is daar niemand meer geweest. Dit is de helft van het huisje. Er zit nog zo’n stukje aan vast. Vroeger hebben hier twee gezinnen gewoond, of beter gezegd gebivakkeerd. Nu wordt dat gedeelte gebruikt voor de opslag van bollen wol en ander handwerkmateriaal.

Zo klein als het huisje is, zo groot is de tuin. Rondom is een gazon en zijn er bloemenperkjes. En een waterput en een plee natuurlijk. De rest is groentetuin. Veel buren maken daar dankbaar gebruik van.



Maar nu het leukste van alles: dit museum wordt nog bewoond. De bewoonster woont hier al haar hele leven, en dat is negentig jaar. Mevrouw P. Dekker heet ze officieel, wat staat voor Petronella Dekker, maar het hele dorp kent haar als Nel. Negentig jaar, maar nog uitstekend bij de wekker. Vanuit haar kamer aan de Koningstraat houdt ze alles in de gaten. Niets ontgaat haar. Toen wij haar buren werden hebben we het alarm weg laten halen. Een beter alarm als Nel is niet denkbaar. Toen in het tegenover ons te koop staande postkantoor kasten naar binnen werden gedragen belde ze direct op: ‘Buurman, kijk nou eens wat een spektakel!’
Ik kom er graag, en niet alleen voor het chocolaatje dat ze altijd presenteert. Je komt bij Nel in een oase van rust, ook al is het nu de eenentwintigste eeuw. Een vrouw met pretoogjes die immer positief gestemd is. En op eenvoudige wijze ingewikkelde zaken tot normale proporties terug kan brengen. Haar uitspraak over het Wieringerrandmeer is daar een goed voorbeeld van. Op Wieringen liepen de emoties hoog op over dit miljoenen kostende project, dat het voormalig eiland zijn oude status terug moet bezorgen. ‘Wat een gesodemieter, d’r is toch water zat!’ vatte ze de discussie samen. Met die uitspraak haalde ze de landelijke pers, want het dagblad Trouw vond die wel de moeite waard om op te nemen.
Vorig voorjaar brak ze haar been toen ze uit de bedstee stapte. ‘Daar gaat mijn zeumer,’ merkte ze droog op, zonder er lang bij stil te staan. Ze is geen peeuw.
-1-
Na een succesvolle revalidatie in het plaatselijke zorgcentrum, zei ze op een maandagmiddag:
‘Woensdag om twee uur ga ik naar huis.’ Adviezen van deskundigen werden verder niet gevraagd, want die hadden toch geen zin. Woensdag twee uur is woensdag twee uur, scheve stoepjes of kleedjes ten spijt. Net zoals half twee half twee is als de opening van de Rode Kruismiddag op die tijd gepland is. Of er nu drie of vijftig mensen staan te dringen om vijf voor half om sokken, pannenlappen of andere zelfgehaakte dingen aan te schaffen: Nel geeft het startsein op de afgesproken tijd.
Het Rode Kruis is een van de vele soorten vrijwilligerswerk die ze doet of heeft gedaan. Een handwerkclub, de verkoop van zomerzegels, leidster van de zondagsschool, de oudere zusterkring, lid van de zangclub zijn er zo een paar. Om al deze en andere verdiensten heeft het Hare Majesteit behaagd mevrouw P. Dekker op te nemen in de Orde van Oranje Nassau. Het getuigschrift prijkt aan de wand in de kamer. En zo is er zoveel te zien in dit museumpje. Familieportretten die bijna uit elkaar vallen van ouderdom, spreuken, schilderijen, stapels kranten en post. Heel veel snuisterijen, een oude klok. En een kachel die altijd aan is, zomer en winter. Dertig graden buiten, bloedheet, maakt niet uit. Nel zit er zomer en winter warmpjes bij.

In huis beweegt Nel zich voort met een looprek, daar is ze heel handig mee. Ze is niet snel ter been, maar dat ben ik ook niet. ‘Daar komt buurman ansûûse,’ heeft ze wel eens gekscherend opgemerkt. Buiten het erf verplaatst ze zich per rolstoel. ‘Zonder zo’n ding kom je anders ‘verdomd eeuwig nergens,’ is haar nuchtere opvatting.
Gehandicapt is ze al heel lang. Haar handicap hoort ook zo bij haar dat ze zich nooit gehandicapt gevoeld heeft, merkte haar dominee over haar op. Hij sprak eens met haar tijdens een rondritje met de auto over de eindigheid van het leven. ‘Ja Nel, een keer houdt het op,’ hield hij haar voor. Waarop ze antwoordde: ‘Dan is het goed geweest.’

Haar hondje Donna is niet zo lang geleden doodgegaan. Dat maakt het een stuk stiller in haar huisje. Donna hoorde bij Nel. Als we een nieuwjaarskaart met goede wensen kregen was die ondertekend met ‘Nel en Donna’. Hij is begraven in de tuin. Een klein grafje met veel bloemen, drie kalebassen en een kruis. Een monumentje, goed te zien vanuit haar keuken.

Morgen ga ik weer een uurtje naar Nel. Wieringer nieuwtjes uitwisselen. Op het postkantoor aan de overkant staat sinds gisteren ‘Verkocht’. Beginnen we mee. Verder wordt het een verrassing. Bezoekje aan het museum. Gratis toegang en nog wijsheden en een chocolaatje toe. Ik hoop dat het nog lang zo blijft.

Het museum is gevestigd aan de Koningstraat 29 te Hippolytushoef.
Het is dagelijks geopend van 10.00 tot 22.00 uur, ook op zon- en feestdagen.
Er is geen bel, aankloppen is genoeg. Op tijd bukken, het is er nogal laag.
Inmiddels is er weer een hondje, goed kijken waar je loopt.




Reacties (3)
Michael
@2010-11-30 09:45:03
 Prachtig dat zoiets nog bstaat "in het echt". Leuk hoor. Ik ben best benieuwd hoe het er uitziet....
Ook leuk geschreven dit stukje.
 
Ed
@2010-12-01 10:22:59
 Lang geleden ik was 24 en werkte bij Simon Dekker in de Koogerweg [de werkplaats is er nog steeds]en een van onze klanten was Dekker,en heb er wel eens wat getimmert nu inmiddels 71 jaar en heb nog steeds goede herinneringen aan die tijd.Het stukje van onze oude buurman was leuk om te lezen,Bedankt.
 
Wim
@2015-12-12 09:28:45
 Mooi huisje geworden, allen jammer dat de schorsteen er niet meer opstaat, dit hoorde bij dit huisje
 
Reageer
Naam*:
E-mail:
|Reactie:
 
Occasions